23/jun/14

Wals.

Je hoofd gevlijd op mijn schouder.
Je kijkt schuin omhoog.
Je ogen,
ogen.
Spreken de woorden,
woorden die zijn of,
of waren,
eens.
Je lippen,
vochtig,
vochtig,
rood.
Ik begreep plots de ruimte,
ruimte om ons heen.
Jij, ik,
ik, jij
vullen,
de leegte,
leegte van de toekomst,
storm van het verleden.
Daarom wals met me,
wals van het leven,
Mijn voeten,
voeten,
doen pijn.
Veroordeelt, veroordeelt,
te dragen.
kom wals met me, wals met me;
Wáls met me lief, wals, wals…


Reacties