30/mrt/09

Een dubbele.

Daar zat hij,
de man.
Hij leek zo eenzaam.
Hij staarde naar zijn Whisky.
’n Dubbele.
Er verscheen een klein lachje op zijn gezicht.
Misschien toch niet,
niet zo eenzaam als ik dacht.
Hij keek me aan en met één teug zijn glas leeg.
Ik wenkte de ober.
Met een, misschien overdreven zwier, vulde hij het glas.
Op jou vreemdeling zei de man.
Ik knikte.
Och zei hij plots misschien zou ik niet meer moeten drinken.
Want weet je,
ze wacht.
Ze wacht al jaren.
Wij beide eigenlijk.
Op die ene trein.
Echter ieder aan de andere kant van het spoor.
Steeds als ik naar haar wenk aan de overkant kijkt ze slechts.
Haar blik niet te duiden.
Op de toekomst of op het verleden.
De trein naar oost of west.
Het zuiden of het noorden.
Wie zal het zeggen.
We zouden eigenlijk beide moeten gaan.
Samen, samen.
Och doe mij nog een dubbele…


Reacties