01/dec/08

Antwoord.

Ik schreef vorige week van een postkaart.
Ik ontmoette ’n man wiens leven niet meer is als een postkaart.
Hij vroeg me om hulp.
Eigenlijk vroeg zijn geliefde om hulp.
Was het eigenlijk nog wel zijn geliefde?
Niet meer als zijn verpleegster.
Ik doe wat ik kan.
Met raad.
Met acupunctuurnaaldjes.
Ik kan het echter niet zonder hem.
Als laatste strohalm.
Ik.
Mijn zoektocht naar het antwoord.
Op die ene vraag.
Want dat is wat blijft.
Ik vond hem in de krochten van mijn bestaan.
Maar wat wil dat zeggen?
Is dat antwoord ook het antwoord voor hem?
Wat me blijft is te geloven,
te geloven in dat universele antwoord.
Eigenlijk is slechts een ding universeel;
dat is die verdomde vraag.
Ik houd vol.
Dwars door alles heen.
Maar ik kan dat niet van een ander verlangen.
De man lachte en sloeg zijn armen om haar heen.
Hij gaf een kus op haar wang.
Het antwoord op de vraag samengebald in een kus…


Reacties