04/nov/14

De vragen van Arnold Grünberg.

Kun je anders dan vragend tegenover je eigen werk staan?
Is onwerkelijk worden geen neven effect van het leven?
Grünberg stelt zich die vragen in zijn column vrijdag in de Volkskrant.
Hij belicht dit verder anders dan ik nu doe.
Ik vind het daarom zo’n interessante vraag omdat ik mijzelf die vragen ook steeds stel.
Ik moét ook vragend tegenover mijn werk staan, vinden van oplossingen voor herstel
van hersenletsel zie ik als mijn werk,
want als ik mijzelf die vragen niet stel zou betekenen dat ik zonder enig interesse voor
het leven door het leven ga.
Maar zeker ook ten opzichte van wat ik schrijf.
Ik zou aan geloofwaardigheid inboeten.
Soms een onverbloemde mening.
Maar is een persoonlijke mening statisch?
Mijn soms stellige meningen moet ik toch bij kunnen stellen?
Dat veranderlijke heet dacht ik leven.
Hoe anders is dit bij wetenschap.
Dingen moeten daar oeverloos bewezen worden.
Anders is het geen wetenschap.
Objectief en niet subjectief.
Dit zou betekenen dat mijn persoonlijke ervaringen
waardeloos zijn in het groter geheel van de wetenschap.
Het is slechts één waarneming.
Maar zou het niet dè waarneming kunnen zijn?
Een waarneming waardoor andere waarnemingen overbodig zijn?
Mijn twijfel aan de juistheid van mijn waarneming maakt mijn
waarneming, daar heb je hem, onwerkelijk als neveneffect van het leven.
Tegenover mijn werk stel ik mij daarom ook steeds vragend op.
Dat moet ik wel want zijn er antwoorden zonder dat er eerst een goede relevante vraag is gesteld?
Steeds weer die vragen en ik denk de antwoorden gevonden te hebben.
Misschien niet wetenschappelijk maar wel verdomd effectief.
Gaat het daar uiteindelijk niet om?
Wetenschap over hersenletsel verworden tot doel op zich compleet
daar aan voorbijgaand dat het doel juist herstellen zou moeten moeten zijn.
Mag ik dan vragend staan tegenover die zaken?
Of moet ik mij zelfs die vragen stellen?
Met antwoorden als het leven;
soms onwerkelijk?
Dank je Grünberg.


Reacties